In januari 1974 zwaaide Ruud Vat na anderhalf jaar dienstplicht af en op dat moment wist hij niet wat hij exact wilde. “Ik ben toen maar in dienst getreden bij het transportbedrijf van mijn vader." Dat bedrijf ging - toen hij er een jaar werkte - failliet en op dat moment besloot Ruud Vat om voor zichzelf te beginnen als wegvervoerder.
Hoe ben je begonnen?
“In het begin ben ik al heel snel overgestapt richting het groupagevervoer. Daarvoor maakte ik in eerste instantie gebruik van een collega met een eigen magazijn in de oude Rotterdamse binnenhaven. Die stap heeft ertoe geleid dat ik echt de warehousingkant op wilde. Op een gegeven moment deed zich daar een kans voor, met als gevolg dat ik binnen de kortste keren over zeven kleine magazijnen beschikte. We hebben uiteindelijk het bedrijf steeds verder kunnen uitbouwen nadat we onze vestiging in Distripark Eemhaven hadden geopend.”
Was je voorbestemd voor de logistiek?
“Ik ben eigenlijk in dit vak gerold. Bij ons in de familie is het – wat ik noem - een ‘defect in de genen’. Mijn grootvader had een transportbedrijf, maar door vroeg overlijden was er nog geen opvolging mogelijk binnen de familie. Drie van zijn zonen besloten na de Tweede Wereldoorlog om ieder voor zich opnieuw te beginnen met een soortgelijk bedrijf. Ik als derde generatie heb vervolgens om hiervoor genoemde reden noodgedwongen hetzelfde gedaan, want ik kon het bedrijf van mijn vader niet overnemen. Ook ik ben dus wederom opnieuw in het wegtransportvak begonnen. Mijn zoon Cuno, die mij in 2015 opvolgde, heeft dat uiteindelijk wel gedaan.”
Wat heeft het je gebracht?
“Veel. Nu terugkijkend is het vooral mooi om te zien hoe dit bedrijf zich heeft ontwikkeld van een ‘simpele’ wegvervoerder tot een logistieke dienstverlener die niet alleen
actief is in warehousing, maar ook in lucht- en zeevracht met buitenlandse vestigingen. De dynamiek en de buitenlandse contacten hebben mij in die veertig jaar veel gebracht. Heel belangrijk in die periode was voor mij het
samenwerken met mensen.”
Hoe ga je als ‘boomer’ om met andere generaties?
“Ik heb het werken met verschillende generaties als heel prettig ervaren. Het is heerlijk om met zowel jonge als met ervaren mensen te werken. Als je het hebt over het vak dan is het mooi om te zien, hoe dat zich de afgelopen jaren heeft doorontwikkeld in de opleiding van de mensen. In mijn jonge jaren waren de mulo of meao al prima, maar dat is geëvolueerd naar hbo’ers en wo’ers. Neele-Vat heeft als logistiek dienstverlener – ook gezien zijn omvang – mensen nodig met de meest uiteenlopende opleidingen: van vmbo-niveau tot en met een wetenschappelijke achtergrond. Het is harstikke leuk om met jonge mensen te werken. Vooral met hbo’ers en wo’ers waar het gaat om hun ontwikkeling. Zij hebben op hun manier geleerd om
abstract te denken en komen met ideeën, waarvan ik denk: zo kunnen we het ook doen. Ik vond en vind het vooral
belangrijk dat je continu bezig moet zijn met je mensen – welke generatie het dan ook mag zijn – en ze vooral ook moet uitdagen.”
Heeft de huidige generatie het beter voor
elkaar?
“Dat betwijfel ik. In onze tijd was misschien de psychische druk minder. Tegenwoordig is de wereld zo klein geworden dat de druk om snel te reageren heel groot is. In mijn tijd hadden we nog de telex of de telefoon. Dat waren de enige vormen van communicatie, en dan kon een reactie wel even een paar uur duren of een dag. De huidige generatie heeft veel meer handvatten met IT. In die zin denk ik dat zij veel meer tijd en ruimte krijgen voor ontwikkeling en uitdagingen. Ik heb in het zakendoen in het verleden veel gedaan vanuit de onderbuik, en soms ging het fout. Dat kan nu niet meer, vooral ook als je het afzet tegen de grootte van ons bedrijf.”